Dornastrilde

  • Wetenschappelijk: Neochmia temporalis (Alias Aegintha temporalis)
  • Engels: Red-browed finch

Dit artikel van mijn hand is ook gepubliceerd in het tijdschrift 'Onze Vogels' in 2018

Voor dit artikel ben ik op ‘werkbezoek’ gegaan bij collega vogelliefhebber Fred Stork, kweker van onder andere dornastrildes. Ik wilde namelijk graag wat extra aandacht aan dit artikel over de ‘dorn’ besteden, omdat deze, in elk geval in deze regio en ik heb het idee in heel Nederland, minder algemeen gehouden en gekweekt wordt dan enkele jaren geleden… in de spotlights dan maar!

Beschrijving

De dornastrilde (Neochmia of Aegintha temporalis) wordt in Australië ‘red-browed finch’ genoemd, naar de felrode ‘wenkbrauwen’ die de vogel bezit. Ook rood zijn de stuitveren, waar de donkergrijze tot zwarte staartpennen onderuit steken. De kruin, wangen, flanken en borst hebben een mooie grijze, bijna blauwgrijze kleur. De buik zelf is wat lichtgrijzig en het rugdek en de vleugels zijn olijfgroen.

Er worden twee nagenoeg gelijke ondersoorten genoemd, waarbij de noordelijke ondersoort (A. t. minor) wat kleiner maar wel wat feller van kleur zou zijn dan de nominaatvorm. Geslachtsonderscheid is op het eerste gezicht lastig maar er zijn wel degelijk enkele verschillen te benoemen.

Geslachtsonderscheid

Het meest genoemde verschil is de rode oogstreep, die bij de man over het algemeen breder is dan bij de pop. Toch is dit verschil niet altijd even duidelijk, een mooie felle pop kan een bredere streep hebben dan een wat minder mooie man. Ook in de roodtint is soms wel enig verschil te zien, de oogstreep van de man is iets dieper rood en bij de pop neigt die vaak iets meer naar oranjerood.

Toen ik dit verschil noemde tijdens mijn praatje met Fred werd al snel duidelijk dat hij zelf een heel ander idee had over het onderscheid tussen de geslachten. Hij keek namelijk naar de borstkleur. We besloten wat koppels uit te vangen om ze te vergelijken. En inderdaad, bij de pop neigt de borst- en buikpartij meer naar bruingrijs terwijl die bij de man meer naar het mooie blauwgrijs neigt. Ook had Fred eens iets gelezen in een oud nummer van Onze Vogels over de nagelkleur, en ook daar zagen we inderdaad verschil. Al met al zijn man en pop redelijk te onderscheiden. De verschillen die we konden ontdekken op een rijtje:

  • De pop is meer bruingrijs op de borst en flanken, bij de man is dit bijna blauwgrijs
  • De oogstreep van de man is breder en dieper rood
  • De man heeft over het algemeen gelere nagels dan de pop

Dornastrildes in het wild

De dornastrilde bewoont de gehele oostkust van Australië, van Adelaide in het zuiden in een strook tot aan Cape York in het noorden. Ten noorden van Cairns komt de ondersoort minor voor, de rest van het verspreidingsgebied wordt bevolkt door de nominaatvorm. Hun habitat is zeer gevarieerd te noemen, van bossen, steppen, mangroves en moerassen tot in tuinen en parken. Wel houden ze zich altijd op in de buurt van een stabiele waterbron. Dornastrildes voeden zich op en bij de grond met zaden van grassen en onkruiden, en zaden in bessen en vruchten. Af en toe worden ook kleine insecten opgenomen.

Het nest heeft een korte toegangstunnel en wordt gemaakt van grassen, aan de binnenkant bekleed met fijnere delen gras, veertjes, haartjes en pluisjes van bijvoorbeeld distelachtigen. Het legsel bestaat gemiddeld uit 5 tot 6 eitjes. De jongen worden de eerste dagen vooral met insecten gevoed, verder naar het uitvliegen toe krijgen ze meer zaden gevoerd door de ouders. 

In gevangenschap

Dornastrildes zijn redelijk te kweken in kweekkooien of volières. Ook Fred liet zien dat hij de koppels voor het kweekseizoen opkooit en buiten het seizoen de beschikking gaf over kleine vluchtjes. Wat opviel was dat zijn vogels, hoewel ze zich niet graag lieten vangen, toch heel rustig naar ons toe waren, bijna tam te noemen. De op kleur gekomen jongen van dit jaar waren zelfs zo vertrouwd geraakt met de handen van hun verzorger dat ze bij het loslaten in de fotokooi op de hand teruggevlogen kwamen en rustig bleven zitten.

Dorns kunnen worden gevoerd met een mengsel voor tropische vogels, aangevuld met onkruidzaden. Tijdens de kweek worden naast eivoer ook levende of diepvriesinsecten, zoals pinkies en buffelowormpjes, gretig opgenomen. Hiernaast worden vers geplukte graszaden zeer graag gegeten en worden de leeggegeten grashalmen vervolgens weer gebruikt bij het bouwen van het nest. In een beplante buitenvolière willen dornastrildes nog wel eens een vrijstaand nestje maken, in de kweekkooi kun we ze de beschikking geven over een halfopen nestkastje.

Als er eenmaal eitjes gelegd zijn worden deze ongeveer 13 tot 14 dagen bebroed. Na uitkomst blijven de jongen nog zo’n 3 weken in het nest. Als de jongen uitvliegen zijn ze doffer en bruiniger van kleur dan de ouders en hebben ze nog een zwarte snavel, welke geleidelijk aan de rode kleur krijgt.

Mutaties

Van de dornastrilde is een oranjesnavel mutatie bekend, waarbij de snavel, de oogstreep en de stuit oranje zijn in plaats van rood. Deze komt nog niet veelvuldig voor.