Turquoisineparkiet

  • Wetenschappelijk: Neophema pulchella
  • Engels: Turquoise Parrot
turquoisines

Twee wildkleur turquoisineparkiet mannen,

met helemaal op de achtergrond een pop.

 
 
turquoisineparkiet
Een wildkleur turqoisineparkiet pop. 
 

De turquoisine parkiet behoort tot het geslacht neophema. Hij komt voor in oost Australië, waar hij zich op de grond voedt met allerlei zaden van grassen en onkruiden.

Eigenschappen

  • Man: Overwegend groen met brede blauwe vleugelrand. Op de vleugel een kastanjebruine tot rode band. Diepblauw masker.
  • Pop: Overwegend groen met brede blauwe vleugelrand. Heeft geen rood op de vleugel in tegenstelling tot de man. Het masker is kleiner en fletser van kleur. Poppen hebben onder de vleugels een witte vleugelstreep, terwijl de pennen van de man hier alleen witte stippen hebben of  helemaal egaal van kleur zijn.

De turquoisineparkiet is de makkelijkst en meest gehouden neophemasoort. Hij is minder gevoelig voor kou, vocht en stress dan de andere soorten.

Turquoisineparkieten zijn goed te houden in kweekkooien van tenminste 80 cm lang. Ze komen echter beter tot hun recht in een volière omdat het echte vliegers zijn. Ze scharrelen graag op de grond op zoek naar voedsel. Dit bestaat uit een mengeling voor grote parkieten (zie het kopje Voeding & Verzorging), afgewisseld met tropisch zaad en onkruidzaad. Regelmatig een stuk appel en een blaadje sla wordt zeer gewaardeerd.

Turquoisines nemen vaak een bad en ook van de zon kunnen ze heerlijk genieten. Zorg daarom voor vers badwater en voldoende zonlicht in de volière. Een volière waarin neophema's worden gehouden kan best worden beplant, deze parkieten hebben namelijk een rustig karakter en zijn geen slopers.

Ook kunt u ze makkelijk bij andere vogelsoorten houden, zolang het maar geen andere neophema's zijn. In het broedseizoen zijn mannetjes onderling namelijk zeer agressief.

Tijdens het broedseizoen wordt de pop regelmatig gevoerd door de man. Als zij er klaar voor is, kiest ze een geschikt broedblok uit. Een blok met een bodemoppervlak van 15 bij 15 is al voldoende. De pop legt hierin meestal 3-5 eieren, die ze alleen bebroed. De man brengt regelmatig een bezoekje aan de pop om haar te voeren.

Voorgeschreven ringmaat voor de jongen is 4,0 mm, maar om alle jongen tegelijk te kunnen ringen moet het oudste jong vaak een een 4,2 of 4,5 mm ring worden omgeschoven. Zo gauw de vleugelpennen zich hebben ontwikkeld, is het geslacht van de jongen te zien: de popjes hebben een witte streep onder de vleugel, de mannetjes hebben geen vleugelstreep of alleen stippen.

Van de turquoisineparkiet zijn verschillende mutaties bekend. Een mooie verschijning is de diluted, ofwel overgoten turquoisine. Deze resulteert in zeer heldere, lichte kleuren. Verder is er onder andere nog de opaline mutatie, welke voor een 'bonte' turquoisine zorgt, en de roodbuik, welke net zoals bij de splendidparkiet het resultaat is van het selectief kweken met vogels met veel rood in de buik*(1). Wat de laatste jaren opvalt is dat het aanbod van zuiver wildkleur turquoisines steeds lager wordt. Als men een 'wildkleur' gekocht heeft, blijken de jongen vaak toch enige rode veren in de buik te tonen, of er komen zelfs bonte jongen uit het koppel. Als vogelliefhebbers moeten we er voor waken dat ook de wildkleur in zijn zuivere vorm behouden blijft, zodat de volgende generatie hier ook nog van kan genieten. Ik houd daarom zelf altijd een 100% zuivere wildkleur bloedlijn aan.

Typisch gedrag bij broedende turquoisineparkieten: De pop zit op de eieren, de man zit voor de nestingang op wacht. Vanuit hier voert hij meestal ook de pop, hoewel sommige vogels hiervoor ook wel het blok in gaan. 

Referenties