Bandvink
- Wetenschappelijk: Amadina fasciata
- Engels: Cut-throat Finch
De bandvink is een vrij forse prachtvink met een verspreidingsgebied dat zich uitstrekt over vrijwel heel Afrika. De man en pop zijn eenvoudig te onderscheiden: de man heeft de kenmerkende rode band, de pop niet. Verder heeft de man een kenmerkende buiktekening.
In de natuur nestelen bandvinken vaak in oude nesten van wevers. In gevangenschap zijn het één van de meest gekweekte Afrikaanse prachtvinken. Ze accepteren verschillende typen tropen nestkasten, de meest gebruikte zijn halfopen en gesloten nestkasten. Bandvinken maken vrij eenvoudige nesten, waarbij de kokosvezel vaak een deel van de nestopening als een gordijn afsluit. Dit in tegenstelling tot de meeste tropische vogels, die in de nestkast een ronde bal met een ronde ingang maken.
Een tropenmengeling is een goede basisvoeding. Dit kan zo nu en dan worden aangevuld met wat groffer zaad, zoals een mengeling voor agaporniden en neophema's. Met hun vrij grote snavel krijgt de bandvink ook de wat grotere zaden namelijk wel gepeld. Ook het aanbieden van onkruidzaad is aan te raden. In het kweekseizoen worden behalve eivoer ook pinkies en buffalowormen goed opgenomen.
Naast de bandvink met de rode band kennen we ook de oranje (of gele) variant. Ook zijn er kleurmutaties bekend als bruin, opaal en albino.
Bandvink roodband
Bandvink oranjeband (geelband)