Noordelijke witwangdwergooruil

  • Wetenschappelijk: Otus leucotis (Alias: Ptilopsis leucotis)
  • Engels: Northern White-faced owl 

Witgezicht dwergooruiltjes komen uit het deel van Afrika ten zuiden van de Sahara woestijn.  Er zijn twee soorten. De soort waar we het hier over hebben is de noordelijke soort, deze komt voor vanaf de Sahara, ongeveer tot aan de evenaar.

Typerend gedrag voor de witwang uiltjes is dat ze zich bij gevaar zo smal mogelijk maken en hun ogen samenknijpen. Hierdoor vallen ze minder op en lijken ze net een deel van een tak of boomstam.

De uiltjes broeden meestal in een holle boom of andere holte. In gevangenschap kan dit worden nagebootst door een nestkast, dit kunnen zowel horizontale als verticale kasten zijn ter grote van een nestblok voor grote parkieten of middelgrote papegaaien. Een goed koppel komt vrij gemakkelijk tot broeden als ze voldoende gevarieerd voedsel tot hun beschikking hebben (bijvoorbeeld kuikens, kwartels en muizen). De uilen leggen zo'n 3 eieren. Zowel het mannetje ('tarzel') als het vrouwtje ('wijf') bebroeden de eieren en zorgen samen voor de jongen. Jonge uiltjes verlaten het nest al als ze nog niet kunnen vliegen. Ze worden dan 'takkeling' genoemd. Na een paar dagen kunnen de vogels vliegen en zijn ze weer takkeling af. Op hun buik en rug zitten ze dan nog wel in de donsveren.

Eigen ervaringen

Na een goed kweekjaar 2014 met de Lori's van de Blauwe Bergen kreeg ik begin 2015 de kans er enkele te ruilen tegen een overjarig koppel Witwangdwergooruilen. Het leek me wel leuk om ook eens een roofvogel of uiltje te proberen en dus werden de handen snel geschud. Omdat ik toen nog in Leende aan het bouwen was en nog in Oirschot woonde, werd dezelfde dag nog snel een kleine volière in elkaar gezet... In de voortuin van mijn ouderlijk huis, waar de uiltjes tot de verhuizing in konden verblijven.

Toen ik 1 maart verhuisde kregen de uiltjes de beschikking over een vlucht van circa 4,80 x 1,60 x H2,20 m. Hierin plaatsten we enkele natuurhouten zitstammen. Achterin de kooi maakte ik van dik (9 mm) trespa een klein afdakje met een windschot ervoor. Nadat ik de uilen een kleine maand aan de kooi had laten wennen vond ik het tijd ze een nestgelegenheid te geven. Achter het schot hing ik een natuurhouten broedblok dat ik over had van mijn Lori's. Ik had het gevoel dat de uiltjes niet gemakkelijk een echt gat in zouden vliegen of  klimmen (later hoorde ik van anderen dat ze dit dus wel doen) dus in plaats van het blok op de normale manier (dus rechtop) op te hangen, schoof ik de bovenkant halfopen en hing ik het blok horizontaal, iets hellend met de onderkant naar beneden. De witgezicht uiltjes vonden het blijkbaar wel een goed idee, want ze zaten binnen een halve week in het blok, en nog een halve week later lag er een ei in. Dit werden drie eieren waarvan er helaas maar één bevrucht was. Het jong werd goed groot gebracht en heb ik niet bij hoeven te voeren. Hierdoor is het wat minder tam dan de ouders, die zich gewoon laten aaien.

In 2016 heb ik de witgezichtuiltjes alweer verkocht om ruimte te maken voor andere vogelsoorten. Maar het lijkt me leuk om in de toekomst nog  eens een andere soort uiltjes te proberen...